Skip to Main Content

Law

This guide gives an overview of sources on law

Introductie tot Kamerstukken

Introductie

Het zoeken en vinden van kamerstukken en verwijzende materialen is een lastige klus, maar met deze introductie heb je een;

  • begrip van wat kamerstukken zijn,
  • inzicht hoe de verwijzing* naar dossier- en ordernummers zijn opgebouwd,
  • uitleg over het vinden van kamerstukken door middel van verwijzingen, overheids- en commerciële databanken,
  • hoe je documenten kunt vinden waarin naar kamerstukken wordt verwezen.

Deze introductie is niet allesdekkend; er zijn veel uitzonderingen, speciale nummers, historische ontwikkelingen, incorrecte nummering. Maar aan de hand van deze introductie moet het mogelijk zijn je weg binnen de kamerstukken te vinden.

* zowel dossier- als ordernummers (later meer) worden toegevoegd aan het document.
 

Wat zijn kamerstukken?

Kamerstukken zijn alle stukken uitgewisseld tussen de Tweede en Eerste Kamer (het Parlement) en de regering; wetsvoorstellen, memories van toelichting, memories van antwoord, schriftelijke vragen, verslagen van commissies, moties, etc.

Het eerste kamerstuk van het Koninkrijk der Nederlanden, toen nog gepubliceerd als Handelingen van de Staten-Generaal genoemd, is van 2 mei 1814 en betreft de beëdiging van de leden van de Vergadering der Staten-Generaal.

Verslagen van vergaderingen van de Tweede en Eerste Kamer zijn geen kamerstukken maar zijn opgenomen in de Handelingen. Reeds in 1814 kwam deze tweedeling in kamerstukken en handelingen tot stand.

Dossiernummers

Elk kamerstuk is gelinkt aan een 'kamerdossier' en kamerstukken worden voorzien van dit, nu 5-cijferig, dossiernummer. Dit nummer wordt ook wel het 'vetnummer' genoemd. Dit is de huidige situatie, maar in het verleden was de situatie ietwat anders.

Herhalend of oflopend?
Van vergaderjaar 1815/16 tot en met vergaderjaar 1945 begon de telling van de dossiernummers ieder jaar opnieuw, waarbij het dossiernummer tot en met vergaderjaar 1864/65 in Romeinse* cijfers werd aangegeven, en van vergaderjaar 1865/66 tot het heden met Arabische** cijfers. 

Met ingang van vergaderjaar 1945/46 is het dossiernummer oplopend. Het dossiernummer is niet langer afhankelijk van het jaar.

Tijdsperiode Telling Cijfer Voorbeeld
1815/16 - 1864/65 Nieuwe telling/jaar Romeins 1816-1817, Kamerstuk XIV
1865/66 - 1945 Nieuwe telling/jaar Arabisch 1927-1928, Kamerstuk 313
1945/46 - heden Oplopende telling Arabisch 1987-1988, Kamerstuk 20294

Een zaak van (staats)begrotingen
Staatsbegrotingen hebben een iets afwijkend dossiernummer, in dat er sprake is van een 'standaard' dossiernummer met daaraan toegevoegd een Romeins* cijfer. Het Romeinse cijfer betreft het ministerie waarop het begrotingsdocument betrekking heeft. Aangezien het aantal ministeries over de jaren niet constant is geweest, is het niet mogelijk hiervan een overzicht te geven.


Waar rekening mee moet worden gehouden is dat voor geen van deze documenten sprake is van een streepje ( - ) in het dossiernummer van het document zelf. Dit is puur de verwijzing zoals opgenomen op officielebekendmakingen.nl. Dit heeft gevolgen voor het zoeken naar staatsbegrotingen. Zie onderstaand voorbeeld.



 


 

Voor het zoeken is het dan ook belangrijk te zoeken op beide vormen: "25000 V" en "25000-V". Hoewel de tweede vorm niet de 'officiele vorm' is, is dit wel de door de overheid geregistreerde vorm, welk ook voor het overgrote deel wordt aangehouden bij verwijzingen.


Tijdsperiode Scheiding Teken Voorbeeld verwijzing
1815/16 - 1864/65 spatie   II I
1864/65 - 1993/94 spatie   2 I
1994/95 spatie of liggend streepje   / -  23900 V / 23900-V
1994/95 - heden liggend streepje  25000-V

Ontbrekende- en afwijkende dossiernummers
Er zijn kamerstukken gepubliceerd zonder dossiernummers, en ook is men hier en daar creatief geweest met de dossiernummers. Het is niet mogelijk hier heel diep op in te gaan, maar belangrijk is wel dat het grootste deel (4237 uit 4394) van de dossiernummer-loze documenten van de Eerste Kamer zijn, en dat het vooral gaat om documenten van voor 1900. Documenten zonder dossiernummer komen tot en met 1951 voor.


* I, II, III, IV, etc.

** 1, 2, 3, 4, etc.

Ordernummers

Naast een dossiernummer krijgt elk document binnen dat dossier weer een opvolgend ordernummer om de aparte documenten te kunnen onderscheiden en ernaar te verwijzen. Het volledige kamerstuknummer bestaat dan ook uit een dossiernummer met een ordernummer.
De huidige verwijzing naar een kamerstuk is als volgt opgebouwd:

  • [Dossiernummer], nr. [ordernummer]

Voorbeelden van kamerstukken met ordernummers:

  • Vaststelling eener nieuwe Tariefwet, Memorie van Toelichting, vergaderjaar 1910-1911, Kamerstuk 241, nr. 3
  • Regelen inzake medische experimenten (Wet inzake medische experimenten), Memorie van Toelichting, vergaderjaar 1991-1992, Kamerstuk 22588, nr. 3

Eenzame nummers
Er zijn kamerdossiers waarin slechts één document is opgenomen, en waar dan ook slechts sprake is van één ordernummer.

Ontwikkeling
De geschiedkundige ontwikkeling van ordernummers is complex en voldoende om een klein boekwerk te vullen. Het is niet mogelijk hier een compleet overzicht van te geven, maar het korte overzicht zal hopelijk het een en ander verduidelijken.
In het vergaderjaar 2003-2004 is de meest recente wijziging over het gebruik van ordernummers doorgevoerd.

Ordernummers Tweede Kamer
Voor deze kamerstukken gebruikt men een opeenvolgend ordernummer op basis van Arabische cijfers*:
1: inleidend schrijven (brief minister, koninklijke boodschap, brief regering)
2: basisdocument, indien van toepassing (ontwerp van wet/motie van de kamer)
3: opvolgend document (memorie van toelichting, brief minister, voorstel van wet)
etc.

Ordernummers Eerste Kamer: problemen
Tot vergaderjaar 2003-2004 gebruikte men voor kamerstukken van de Eerste Kamer ook een opeenvolgend ordernummer op basis van Arabische cijfers. Dit was problematisch omdat ook de Tweede Kamer dit systeem gebruikte.
Om kamerstukken van de Eerste en Tweede Kamer te onderscheiden gebruikte men een verwarrend systeem van (hoge) Arabische cijfers als ordernummer, en van (lage) Arabische cijfers als ordernummers, maar daarbij voorzien van een alfabetische letter.

  • Oud voorbeeld: kamerstuk 23678, nr. 265
  • Oud voorbeeld: kamerstuk 22810, nr. 4b

Met ingang van vergaderjaar 2003-2004 hebben kamerstukken van de Eerste kamer een alfabetisch ordernummer:
Ordernummer A: inleidend schrijven (eindverslag commissie, wijzigingsdocument, brief)
Ordernummer B: opvolgend document, indien van toepassing
etc.

  • Nieuw voorbeeld: kamerstuk 36108, nr. A
  • Nieuw voorbeeld: kamerstuk 36137, nr. B

Adviezen Raad van State aan de Tweede Kamer
Tot vergaderjaar 2003-2004 gebruikte men voor ordernummers van Adviezen van de Raad van State en nadere rapporten aan de Tweede Kamer een alfabetische letter. Met ingang van vergaderjaar 2003-2004 gebruikt men voor adviezen van de Raad van State aan de Tweede kamer een ordernummer gebaseerd op een Arabisch cijfer. De adviezen zijn als het ware in de cijfermatige volgorde voor de Tweede Kamer ‘opgenomen’.

Tijdsperiode Voorbeeld
Tot 2003/2004 Vreemdelingenwet 2000; Advies en nader rapport, vergaderjaar 1998-1999, kamerstuk 26732, nr. A
M.i.v. 2003/2004 Advies Raad van State en nader rapport, vergaderjaar 2007/2008, kamerstuk 31262, nr. 4

Omdat men tot ingang van vergaderjaar 2003-2004 ook een alfabetische letter gebruikt voor kamerstukken van de Eerste Kamer, kan er in de jaren hieromheen sprake zijn van verwarring met documenten van de Tweede Kamer omdat gelijke combinaties van dossiernummers en ordernummers bestaan:

Eerste Kamer:
Gewijzigd voorstel van wet, vergaderjaar 2005/2006
Kamerstuk 28916, nr. A

Tweede Kamer:
Advies Raad van State en nader rapport, vergaderjaar 2002/2003
Kamerstuk 28916, nr. A.


Ordernummers bestaande uit meerdere documenten
Soms zijn documenten onder 1 ordernummer aangeboden aan de Tweede Kamer. Vaak betreft het een rapportage aan de Tweede Kamer, waarbij de begeleidende brief en de bijlage(n) hetzelfde ordernummer hebben gekregen. Voorbeeld:

  • Evaluatie Wet politieregisters, vergaderjaar 2004-2005, kamerstuk 30001, nr. 1.
    Bestaat uit 3 documenten;
  • Brief minister bij het aanbieden van het rapport 'Evaluatie Wet bijzondere politieregisters’
  • Bijlage: Evaluatie wet bijzondere politieregisters
  • Bijlage: Samenvatting van het rapport 'Evaluatie wet bijzondere politieregisters'

Kamerstukken aan de gezamenlijke Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal
Soms worden kamerstukken ‘ter stilzwijgende goedkeuring’ aan de gezamenlijke Eerste en Tweede Kamer gestuurd. Dit betreft verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en anderen, op grond van art.5 lid 1 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen.

Deze kamerstukken hebben een standaard dossiernummer, maar een ordernummer voor zowel de Tweede als de Eerste Kamer, dus zowel een Arabisch cijfer en een alfabetische letter. Bijvoorbeeld:

  • Verdrag Nederland en Indonesië over wederzijdse administratieve bijstand t.b.v. toepassing van (en voorkoming inbreuken op) de douanewetgeving; 24 juni 2003; Brief minister bij overleggen, ter stilzwijgende goedkeuring, van genoemd verdrag, vergaderjaar 2004-2005.
    Kamerstuk 30003, nr. 1;A

Ordernummers Staatsbegrotingen
Ik sprak al eerder over de opbouw van het dossiernummer van Staatsbegrotingen.
Deze dossiernummers worden gevolgd door een ordernummer op basis van een Arabisch cijfer voor de Tweede Kamer, of een alfabetische letter, voor de Eerste Kamer. Voor recente documenten:

  • [Dossiernummer]-[Romeins ministerienummer], [ordernummer].

Voorbeeld Tweede Kamer: Kamerstuk 34620-V, nr. 3
Voorbeeld Eerste Kamer: Kamerstuk 34620-V, nr. A


* 1, 2, 3, 4, etc.

Vinden van een Kamerstuk

Het vinden van kamerstukken kan eenvoudig zijn of lastig; soms heb je al een dossiernummer (én ordernummer) en hoef je alleen maar het document te vinden. Soms is de verwijzing onvolledig of heb je geen idee waar je moet beginnen. Bij deze een introductie tot het vinden van kamerstukken.

Via een verwijzing
Als je een duidelijke en goede verwijzing hebt naar een kamerstuk dan zal het vinden van de kamerstukken eenvoudig zijn.


Voorbeelden van goede en duidelijke verwijzingen, zie de Leidraad Juridische Auteurs, pagina 79-81 (Tweede Kamer) en pagina's 81-82 (Eerste Kamer).


ls je een duidelijke en goede verwijzing hebt dan kun je hieronder direct naar de parlementaire documenten op officielebekendmakingen.nl gaan om het kamerstuk op te zoeken.

Onduidelijke verwijzing of geen verwijzing.
Als de verwijzing onduidelijk of zelfs afwezig is, dan zal het vinden van kamerstukken ingewikkelder zijn. In dat geval zijn er verschillende mogelijkheden:

  • wetten.overheid.nl voor kamerstukken betrekking hebbend op wetten
  • officielebekendmakingen.nl
  • commerciële databank


1. Wetten.overheid.nl
Op wetten.overheid.nl zijn de Nederlandse wetten te vinden. Bij deze wetten is ook de wetstechnische informatie beschikbaar. Als voorbeeld neem ik de Nederlandse Auteurswet.

Klik op het i-icoontje om Wetstechnische Informatie te raadplegen:

Klik binnen de wetstechnische informatie op de tab Wijzigingenoverzicht:

Hierbinnen vind je het wijzigingsoverzicht en daarbij ook de betreffende dossiernummers:

De links binnen de wetstechnische informatie wijzen door naar alle kamerstukken met dit dossiernummer op https://www.officielebekendmakingen.nl/


2. Officielebekendmakingen.nl
Op de website https://www.officielebekendmakingen.nl/ van de overheid kun je zoeken op parlementaire documenten, zoals Kamerstukken.

Gebruik altijd de “uitgebreid zoeken”-optie en zoek dan binnen Parlementaire documenten:


Het is belangrijk dat te weten dat er twee versies van deze zoekmachine zijn voor parlementaire documenten.

De standaard zoekmachine maakt het mogelijk te zoeken naar parlementaire documenten van het heden teruggaand tot vergaderjaar 1994-1995: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/uitgebreidzoeken/parlementair

Daarnaast is er een historische zoekmachine die het mogelijk maakt te zoeken naar parlementaire documenten van 1994-1995 teruggaand tot 1814: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/uitgebreidzoeken/historisch


Als je het dossiernummer en ordernummer al hebt, dan is het vinden van het correcte document eenvoudig. Selecteer ‘Kamerstukken’ en vul het dossiernummer en ordernummer in:

Als je alleen het dossiernummer hebt, vul het dossiernummer in. Het aantal resultaten kan groot zijn maar de volgorde van ordernummers zal helpen bij het navigeren van de resultaten. Je kunt ook verder zoeken op trefwoorden, waarbij je specifiek de titel of de gehele tekst kan doorzoeken.


3. Commerciële databank
Via commerciële databanken zoals LegalIntelligence of InView Essential (voormalig Kluwer Navigator) is het mogelijk om kamerstukken te zoeken en te vinden

Binnen deze databanken kun je zoeken naar artikelen (en boeken) die gaan over bepaalde wetten en regelingen, wetsvoorstellen, en rapporten om aan de hand van de verwijzingen in deze materialen de kamerstukken te achterhalen.
Binnen Inview Essential zijn de serie Tekst & Commentaar en de serie Lexplicatie erg nuttig om kamerstukken te zoeken, aangezien deze series commentaren bevatten op wetten en regelingen waarbij ook vaak verwezen wordt naar de parlementaire geschiedenius.


Als je het dossiernummer en ordernummer al hebt dan kun je het beste gebruik maken van officielebekendmakingen.nl. Houdt dan wel rekening met de datum van het kamerstuk voor het gebruik van de ‘standaard’ of de ‘historische’ zoekmachine.

Vinden van documenten die verwijzen naar kamerstukken

Het kan zijn dat je de kamerstukken hebt gevonden, maar dat je nu benieuwd bent hoe academici deze kamerstukken interpreteren en gebruiken.

LegalIntelligence, en andere platformen waarin de volledige tekst van werken is geïndexeerd, bieden de mogelijkheid om te zoeken op werken waarin verwezen wordt naar kamerstukken. Hierbij kun je soms volstaan met alleen het dossiernummer maar voor de zekerheid kun je het beste zoeken op de verwijsmethode van kamerstukken; je buit uit dat de meeste Nederlandse auteurs werken volgens de Leidraad


Belangrijk: er zijn 2 versies van verwijzingen naar kamerstukken in de publicaties van academici.

Sommige auteurs noteren in de verwijzing het dossiernummer niet als één nummer maar als een gebroken nummer.

Deze laatste vorm van verwijzen is eigenlijk incorrect. Dit is vergelijkbaar met het streepje ( - ) dat wordt gebruikt in dossiernummers van de staatsbegrotingen.

Voorbeeld kamerstuk 22588:
- Correcte verwijsmethode: 22588
- Vaak gebruikte verwijsmethode: 22 588

Wat veroorzaakt dit?
De incorrecte verwijsmethode wordt veroorzaakt door de schrijfwijze van het dossiernummer in de officiële publicatie van kamerstukken.
In de officiële publicatie van de kamerstukken is een spatie opgenomen tussen de eerste 2 cijfers en de laatste 3 cijfers.
Dit is waarschijnlijk ingevoerd om het steeds langer wordende dossiernummer duidelijker uit te laten komen en is puur cosmetisch.

De eerste keer dat dit voorkomt is in dossier 10002, ordernummer 4, terwijl in dossier 10002, ordernummer 3, dit nog niet het geval was. 
Helaas volgen auteurs vaak deze cosmetische ingreep in de verwijzing. De correcte citeermethode is als één nummer.


Als je wilt zoeken naar werken waarin wordt verwezen naar kamerstukken op basis van de verwijzing, dan dien je beide schrijfwijzen van de verwijzingsmethode te gebruiken.

Voorbeeld:
Onderzoek zoekopdrachten naar kamerstukken van de Tweede Kamer, dossier 22588:

  • “Kamerstukken II 1991/92, 22 588”
    én
  • “Kamerstukken II 1991/92, 22588”

Hiermee kun je dan ook verwijzende werken vinden.

Uiteraard vind je niet de publicaties die een afwijkende citeerstijl hanteren, maar daarvoor kun je zoektermen gebruiken zoals:

  • “Kamerstuk 22 588”
  • “Kamerstuk 22588”

Nederlandse Jurisprudentie I

Nederlandse Jurisprudentie

Er zijn verschillende methoden om jurisprudentie te vinden.

  • Jurisprudentie tijdschriften
  • Openbare overheidswebsites
  • Content integratie platformen

Jurisprudentie gepubliceerd in tijdschriften en op overheidswebsites wordt geïndexeerd via 2 content integratie platformen waar studenten en onderzoekers van Erasmus Universiteit Rotterdam toegang* toe hebben:

Deze platformen gebruiken verschillende algoritmes en indexeren veelal, maar niet precies, dezelfde bronnen maar in het geval van jurisprudentie zijn de verschillen verwaarloosbaar. Jurisprudentie wordt veelal volledig aangeboden, met een directe verwijzing en link naar de originele jurisprudentiebron.

Zoeken binnen de platformen
De eenvoudigste methode van zoeken is op ECLI nummer.
Bijvoorbeeld het Haviltex arrest: ECLI:NL:HR:1981:AG4158
Beide platformen tonen de resultaten op een andere manier.

Rechtsorde                                                                                                        Legal Intelligence

Rechtsorde HaviltexLegal Intelligence

 

 

 

 

 

 

 

 

Alle jurisprudentiebronnen waar de universiteitsbibliotheek toegang tot heeft zijn te vinden via deze platformen.

*Log in op WO/HBO met de ERNA-gegevens.

Nederlandse Uitgeverijen / Dutch Publishers

Er zijn een groot aantal uitgeverijen in Nederland, waarvan een aantal zich geheel of gedeeltelijk richten op juridische informatie.
Hieronder een overzicht van de belangrijkste Nederlandse juridische uitgeverijen.

Wolters Kluwer
Wolters Kluwer is een van de grote leveranciers van juridische informatie in Nederland. Het portfolio omvat alle rechtsgebieden en bevat boeken, commentaren en gezaghebbende (jurisprudentiële) tijdschriften
Online platform: Navigator

SDU
De Staatsdrukkerij en Uitgeverij, de geprivatiseerde uitgeverij van de Nederlandse overheid, richt zich vooral op juridische informatie betreffende overheid, belastingen en bedrijfsvoering. Het portfolio bevat boeken, wettenbundels en gezaghebbende tijdschriften.
Online platform: SDU Opmaat

Boom Uitgevers Den Haag
Het portfolio van deze uitgever beslaat alle rechtsgebieden, met een nadruk op bestuurskunde en criminologie. Ook uitgever van internationaalrechtelijk publicaties onder het merk "Eleven International Publishing".
Online platform: Boomportaal

Uitgeverij Paris
Deze kleinschalige uitgeverij publiceert boeken op alle rechtsgebieden en een aantal kwalitatieve juridische (digitale) tijdschriften.

Uitgeverij Den Hollander
Deze uitgeverij publiceert een klein aantal tijdschriften op het gebied van overheid, financiële instellingen en ondernemingen.

Uitgeverij deLex 
Een jonge uitgeverij met een nadruk op IT recht.

There are many publishers in The Netherlands, several of which focus primarily or partly on legal information.
The following are the most important Dutch legal publishers.

Wolters Kluwer
One of the largest providers of legal information in The Netherlands. Their portfolio includes all legal disciplines and includes books, comments and authoritative (case-law) journals.
Online platform: Navigator

SDU
The Staatsdrukkerij en Uitgeverij is the privatised Dutch government publisher and primarily focuses on legal information in the fields of government, taxation and business. Their portfolio includes books, legislative collections and authoritative journals.
Online platform: SDU Opmaat

Boom Uitgevers Den Haag
This publisher's portfolio includes all legal disciplines, with an emphasis on administrative law and criminology. Boom Uitgevers Den Haag also publishes materials on international law under the brand "Eleven International Publishing".
Online platform: Boomportaal

Uitgeverij Paris
This company publishes books on all legal disciplines and a number of quality legal (digital) journals.

Uitgeverij Den Hollander
This company publishes a small number of journals, with an emphasis on government, financial institutions and business.

Uitgeverij deLex
A new publisher with an emphasis on IT law.

Bronvermeldingen / Source References

"Er staat geschreven...." maar waar staat het geschreven?

In dit informatietijdperk is het belangrijk dat informatie gecontroleerd kan worden op waarheid en relevantie. Incorrecte of misleidende informatie is overal, en de beste manier om de waarheid na te gaan is door de bron te raadplegen.

Om informatie te controleren, moet deze te vinden zijn.
Dit is de rol van de bronvermelding.

Auteurs gebruiken informatie bij het maken van een bewering, schrijven van een document, of het uitdragen van een opinie. Maar is deze informatie waar? Is het relevant? Bronvermeldingen naar geciteerd werk, of harde data, maken het mogelijk dit te controleren. Documenten zonder bronvermeldingen horen (en moeten!) altijd met de nodige voorzichtigheid behandeld worden.

Deze introductie behandelt de terminologie van bronvermelding, legt het verschil uit tussen korte en volledige referenties, levert tips om bronvermeldingen te herkennen en introduceert het gebruik van afkortingen in bronvermeldingen.

Vragen/opmerkingen?

Terminologie

  • Bronvermelding: een verwijzing naar bronnen (van alle typen) waarop een auteur zich baseert. Zonder bronvermelding is het niet mogelijk na te gaan waarop een auteur zich baseert, maar zonder goede bronvermelding is moeilijk na te gaan waar in een bron het materiaal staat waarop de auteur zich baseert.
  • Voetnoot: een bronvermelding onderaan de pagina, waarnaar verwezen wordt in de tekst.
  • Verkorte voetnoot: een (ver)korte bronvermelding onderaan de pagina. Minimale verwijsinformatie die voldoende is om de volledige bronvermelding te achterhalen door middel van de literatuurlijst. Bij verkorte voetnoten is een literatuurlijst verplicht.
  • Eindnoot: een bronvermelding aan het eind van een tekst of hoofdstuk.
  • Literatuurlijst: een overzicht van de bronnen waarop de auteur zich heeft gebaseerd. Dit overzicht bevindt zich aan het eind van een tekst, hoofdstuk of boek.

Voorbeelden:

  • Bronvermelding: P.B. Cliteur & A. Elian, Inleiding recht, Deventer: Kluwer 2013, p. 11-29.
  • Voetnoot: Zelfde als hierboven, opgenomen onderaan de pagina
  • Verkorte voetnoot: Cliteur & Elian 2018. De volledige bronvermelding is opgenomen in de literatuurlijst
  • Eindnoot: Zie bronvermelding hierboven. Opgenomen dan aan het eind van een tekst of een hoofdstuk
  • Literatuurlijst:
    Cliteur & Elian
    P.B. Cliteur & A. Elian, Inleiding recht, Deventer: Kluwer 2013.
    Matsunami
    N. Matsunami, The National flag of Japan, s.l.: s.n. 1928.

Volledig en verkort

Vergelijk onderstaande bronvermeldingen.

  • P.B. Cliteur & A. Elian, Inleiding recht, Deventer: Kluwer 2013, p. 11-29
  • Cliteur & Elian, 2013, p. 11-29.

De eerste bronvermelding geeft alle informatie betreffende auteur, titel, locatie, uitgever, jaar van uitgave, paginanummer.
De tweede bronvermelding geeft alleen de auteur, jaar van uitgave, paginanummer.

De eerste is de volledige bronvermelding. Dit kan een voetnoot of een eindnoot zijn.
De tweede is een verkorte voetnoot. In dit geval staat de volledige bronvermelding in de literatuurlijst.

Dit voorbeeld laat gelijk het voordeel van verkorte voetnoten zien: ze geven een korte en overzichtelijke bronvermelding. Alle verdere informatie staat in de literatuurlijst.

Herkennen

Als eerste voorbeeld nemen we 3 verkorte voetnoten:

  • Cliteur & Elian, 2013, p. 11-29.
  • Dijkstra, NJB 2019/253.
  • Hugenholtz, AMI 2018, p. 243-244.

De eerste bronvermelding geeft alleen auteur, jaar van uitgave, paginanummer.
De tweede bronvermelding geeft auteur, afkorting van een bron, jaar van uitgave, een cijfer genummerde bijdrage of een genummerde paragraaf aangeeft.
De derde bronvermelding geeft auteur, afkorting van een bron, jaar van uitgave, paginanummer.

Als in een bronvermelding wordt verwezen naar een afkorting, kun je veelal aannemen dat het een bijdrage uit een tijdschrift of een serieel werk zoals een jaarboek of een rapportenserie betreft.

Het zijn duidelijk verkorte voetnoten en hieruit kun je opmaken dat:

  • De eerste bronvermelding een verwijzing naar een boek is. De volledige bronvermelding staat in de literatuurlijst.
  • De tweede bronvermelding een verwijzing naar een tijdschrift/serieel werk is. De volledige bronvermelding staat in de literatuurlijst.
  • De derde bronvermelding een verwijzing naar een tijdschrift/serieel werk is. De volledige bronvermelding staat in de literatuurlijst

Afkortingen

De voorbeelden hierboven waren redelijk simpel.
Maar waar staat NJB voor? AMI? ECLI? Stcrt?
W
at te doen als de afkorting onbekend is?

Eerst de reden voor het gebruik van afkortingen. Dit is om bronvermeldingen kort en overzichtelijk te houden gebruiken. Veel auteurs werken in een vakgebieden met een beperkt aantal toonaangevende bronnen. De afkortingen zijn gedurende de jaren ingeburgerd geraakt en worden nu gebruikt door zowel auteurs als uitgevers. 

Twee voorbeelden van afkortingen:

  • BNB = Beslissingen in Belastingzaken
  • ECLJ = European Consumer Law Journal

Daarnaast kunnen afkortingen ook direct aangeven met wat voor bronnen men te maken heeft:

  • ECLI = European Case Law Identifier. Dit geeft aan dat de vermeldde bron een (Europees nationale of -internationale) gerechtelijke uitspraak betreft.

Voor het vertalen, begrijpen en gebruiken van afkortingen bestaan een aantal hulpmiddelen; online afkortinglijsten en gespecialiseerde afkortingenwoordenboeken. Voorbeelden zijn:

Geen van deze hulpmiddelen is volledig en bij het achterhalen (of gebruiken) van afkortingen blijft het belangrijk op de hoede te zijn voor foutieve, onvolledige, of incorrect gebruikte afkortingen.

Het is de gewoonte om in het voorwerk van een (samengestelde) publicatie een lijst van afkortingen op te nemen.

“It is written…” but where is it written?

In this age of information, it is important that information can be fact-checked for truth. Incorrect or false information is just around the corner, and the best way to fact-check is by consulting the information directly.

To fact-check information, it must be possible to find it.
This is the role of the source reference.

Whenever making a claim, writing a document, or stating an opinion, an author is using information. But is the information true? Is it relevant? Source references to either cited or paraphrased works, or hard data, make it possible to check the truth. Written document without source references should (and must!) be treated with caution

This article covers the terminology of source referencing, explains the difference between short and full references, provides tips on how to recognize source references, and introduces the use of abbreviations in source references.

Questions/remarks?

Terminology

  • Source reference: a reference to sources (of all types) on which an author relies. Without a source reference it is not possible to ascertain what an author is relying on, but without proper referencing it is difficult to ascertain where in a source the material on which the work is based is located.
  • Footnote: a source reference at the bottom of the page, referred to in the text.
  • Short footnote: a (very) short source reference at the bottom of the page. Minimal reference information that is sufficient to trace the full source reference by means of the bibliography. A literature list is mandatory for abbreviated footnotes.
  • Endnote: a citation at the end of a text or chapter.
  • Bibliography: an overview of the sources on which the author has based the work. This overview can be found at the end of a text, chapter or book.

Examples:

  • Source reference: P.B. Cliteur & A. Elian, Introduction to law, Deventer: Kluwer 2013.
  • Footnote: Same as above, included at the bottom of the page
  • Short footnote: Dijkstra, NJB 2019/253. The full source reference is included in the literature list.
  • Endnote: See reference above. Included at the end of a text or a chapter
  • Literature list:
    Cliteur & Elian
    P.B. Cliteur & A. Elian, Introduction to law, Deventer: Kluwer 2013.
    Matsunami
    N. Matsunami, The National flag of Japan, s.l .: s.n. 1928.


Full and short references

Compare the following citations:

  • P.B. Cliteur & A. Elian, Inleiding recht, Deventer: Kluwer 2013, p. 11-29
  • Cliteur & Elian, 2013, p. 11-29.

The first source reference provides full information regarding author, title, location, publisher, year of publication, page number.
The second source reference provides only the author, year of publication, page number.

The first is full source reference. This can be a footnote or an endnote.
The second is an abbreviated footnote. In this case, the full source reference is in the literature list

This example shows the advantage of abbreviated footnotes: they provide a short and clear reference to the source. All further information is in the bibliography.

Recognizing

As a first example we take 3 short footnotes.

  • Cliteur & Elian, 2013, p. 11-29.
  • Dijkstra, NJB 2019/253.
  • Hugenholtz, AMI 2018, p. 243-244

The first citation provides the author, year of publication, page number.
The second citation provides the author, abbreviation of a source, year of publication, and a number indicating page/numbered contribution/numbered paragraph.
The third citation provides author, source abbreviation, year of release, page numbers.

If a source reference refers to an abbreviation, you can often assume that it concerns a contribution from a journal or serial work.

These are clearly abbreviated footnotes and from this you can conclude that:

  • The first citation is a reference to a book. The full source reference is in the literature list.
  • The second citation is a reference to a journal / serial work. The full source reference is in the literature list.
  • The third citation is a reference to a journal / serial work. The full source reference is in the literature list.

Abbreviations

The examples above were fairly simple. But what if the abbreviation is unknown? What does NJB stand for? AMI? ECLI? Stcrt?

To keep source references brief, authors use abbreviations. See for example:

  • BNB = Beslissingen in Belastingzaken
  • ECLJ = European Consumer Law Journal

Certain abbreviations also directly indicate what kind of material one is dealing with.

  • ECLI = European Case Law Identifier. A court decision, either national or European.

There are a number tools to understand (and use) abbreviations; online abbreviation lists and specialized abbreviation dictionaries.

Examples are:

None of these resources is complete and a major problem is the incomplete or incorrect use of abbreviations.

In (edited) publications it is common practice to provide a list of used abbreviations in the front matter.